Preview 5 out of 30 Flashcards
Met welke term duidt met het aantal medewerkers aan dat een manager nog effectief kan leiden en coachen?
 
1. omspanningsvermogen 
2. leiderschapsstijl 
3. hiërarchische capaciteit 
4. regelcapaciteit 

Met welke term duidt met het aantal medewerkers aan dat een manager nog effectief kan leiden en coac...
1. omspanningsvermogen
Het omspanningsvermogen verschilt per situatie en per persoon. Wel kunnen meerdere bepalende factoren worden genoemd. Welke van de onderstaande alternatieven wordt niet genoemd als bepalende factor?
 
1. de groeifase waarin de organisatie verkeert 
2. de bereidheid van de manager tot delegeren 
3. het vermogen van de manager om met mensen om te gaan 
4. de deskundigheid en beschikbare tijd van de manager 

Het omspanningsvermogen verschilt per situatie en per persoon. Wel kunnen meerdere bepalende factore...
1. de groeifase waarin de organisatie verkeert
Zijn deze stelling(en) Juist of Onjuist? 

Stelling I: 
Meestal heeft informele groepsvorming een positieve invloed op de organisatie.
 
Stelling II: 
Informele groepsvorming kan een nuttige, aanvullende communicatievoorziening zijn.
Zijn deze stelling(en) Juist of Onjuist? 

Stelling I: 
Meestal heeft informele groepsvorming een po...
Beide stellingen zijn juist.
Welke stelling(en) is (zijn) juist?
 
Stelling I: 
Vakbonden richten zich over het algemeen voornamelijk op de 'hogere behoeften' uit de behoeftepiramide van Maslow.
 
Stelling II: 
Aan de behoeftepiramide van Maslow ligt de veronderstelling ten grondslag dat ook bevredigde behoeften nog effectieve prikkels vormen.
Welke stelling(en) is (zijn) juist?
 
Stelling I: 
Vakbonden richten zich over het algemeen voornam...
Beide stellingen zijn onjuist. (Bij vakbonden gaat het gewoonlijk voornamelijk om looneisen (fysiologische behoefte) en baanzekerheid (behoefte aan veiligheid, geborgenheid en zekerheid). Met andere woorden, het gaat voornamelijk om de 'lagere behoeften'. Binnen het model van Maslow wordt verondersteld dat een bevredigde behoefte niet langer een effectieve prikkel vormt).
Bij de vaststelling van de organisatiecultuur kan men de cultuurtypen van Harrison gebruiken. Harrison maakt onderscheid tussen vier typen: de rolcultuur, de personencultuur, de machtscultuur en de taakcultuur. Welke van deze culturen is typerend voor organisaties met tijdelijke projectgroepen van medewerkers afkomstig uit diverse afdelingen en vakgebieden?
 
1. de rolcultuur 
2. de personencultuur 
3. de taakcultuur 
4. de machtscultuur 

Bij de vaststelling van de organisatiecultuur kan men de cultuurtypen van Harrison gebruiken. Harris...
3. de taakcultuur